Di- en triisocyanaten, de nieuwe grenswaarde in de praktijk

Arné Oerlemans, Erik van Nunen en Jeroen Smallenberg 
Arbeidshygiënisten, RPS analyse bv

Het is opmerkelijk dat de Nederlandse publieke grenswaarde voor di- en triisocyanaten 15 jaar geleden is komen te vervallen en sindsdien geen nieuwe grenswaarde een wettelijke status heeft bereikt. De wettelijke grenswaarde voor de beroepsmatige blootstelling aan diisocyanaten (zoals 4,4’-MDI en 1,6’-HDI) bedroeg 50 µg/m3 tot het jaar 2007. Deze was gebaseerd op de massa van het volledige isocyanaatmolecuul. 

Voor een beoordeling van de beroepsmatige blootstelling is nu een Engelse grenswaarde beschikbaar. Deze grenswaarde is, evenals de nieuwe adviesgrenswaarde van de Gezondheidsraad, gebaseerd op het gehalte aan NCO-groepen van alle di- en triisocyanaten. Een NCO-groep omvat de functionele isocyanaat groep van een molecuul. De huidige Engelse grenswaarde bedraagt 20 µg NCO/m3, waar de Gezondheidsraad in 2018 een waarde adviseert van 0,1 µg NCO/m3. Deze advieswaarde voor Nederland is dus een factor 200 lager ten opzichte van de Engelse! 

Voor isocyanaten bestaat opvallend genoeg geen (officiële) humaan toxicologische toetsingswaarde voor de algemene bevolking. In 2013 hebben RPS analyse bv en TNO diverse metingen uitgevoerd naar de emissie van onder andere diisocyanaten tijdens het aanbrengen van PUR-schuim in kruipruimtes van woningen. Voor de beoordeling van deze meetresultaten werd een door TNO afgeleide limietwaarde (gebaseerd op het volledige molecuul van 2,4’- en 4,4’-MDI) gehanteerd van 20 µg/m3. Hierbij wordt uitgegaan van een niet-beroepsmatige blootstelling over een eenmalige kortdurende periode ten tijde van of kort na de isolatiewerkzaamheden. Deze limietwaarde beschermt niet tegen het optreden van sensibilisatie of allergene effecten als gevolg van blootstelling aan MDI’s. Het belangrijkste gezondheidseffect is (beroeps)astma (bron: TNO2019 R10405).

Waar staat de industrie nu?
Di- en triisocyanaten kennen een breed toepassingsgebied, waarvan de bekendste PUR-schuim is. Dit materiaal wordt niet alleen toegepast voor de isolatie van woningen, maar ook gebruikt in matrassen en producten voor de automobiel industrie. Andere toepassingen van di- en triisocyanaten zijn onder meer gietvloeren, 2-componenten lakken, harsen en lijmstoffen, kunstgips en wondverzorgingsproducten.

Uitdaging toetsen conform NEN-EN 689 
Toetsing van meetresultaten aan de huidige Engelse grenswaarde voor di- en triisocyanaten leidt ertoe dat voor diverse toepassingsgebieden de blootstelling wordt beheerst met een preliminaire beoordeling. Een overschrijding van de Engelse grenswaarde wordt dan ook niet vaak gemeten. 

Hoe anders wordt dit indien de nieuwe adviesgrenswaarde daadwerkelijk wordt ingevoerd!
Slechts bij enkele toepassingen blijkt dat de blootstellingsniveaus lager zijn dan de nieuwe adviesgrenswaarde. Dit betreft situaties waarin met kleine hoeveelheden isocyanaten gewerkt wordt, zoals  in gipskamers of in industriële situaties waarbij uitvoerige technische maatregelen genomen zijn om de blootstelling te beheersen. 

Verder blijkt dat in het verleden uitgevoerde onderzoeken onbruikbaar worden voor beoordeling ten opzichte van de nieuwe adviesgrenswaarde. Dit komt in de eerste plaats doordat er conform richtlijnen uit NEN-EN 689:2018+C1:2019 te weinig metingen zijn uitgevoerd voor een preliminaire of statistische beoordeling. Daarnaast is de onderste detectiegrens van de meet- en analysemethode in veel gevallen niet voldoende laag. 
Uit haalbaarheidsstudies bij bedrijven die diverse beheersmaatregelen hebben getroffen, blijkt dat overschrijding van de nieuwe adviesgrenswaarde geen uitzondering is. Ook blijkt dat een preliminaire beoordeling zelden mogelijk is. 
Door het lage niveau van de adviesgrenswaarde ontstaat een zeer nauwe bandbreedte waarbinnen blootstellingsmetingen zich mogen bevinden. Gedreven door de sterke invloed van kleine variaties in de werkomstandigheden of binnen het werkproces, ontstaat er binnen blootstellingsgroepen een grote relatieve spreiding ten opzichte van deze grenswaarde tussen individuele metingen. 

Dit betekent in de praktijk dat er in veel gevallen een uitvoerig meetprogramma met een korte aanbevolen herhalingstermijn en een groot pakket aan technische en organisatorische maatregelen nodig zijn. Dit is dan de enige manier om de blootstelling op de werkplek conform de gestelde richtlijnen te kunnen beheersen en borgen.
 
Praktijkgrenswaarden haalbaar?
Het mag duidelijk zijn dat er geen afbreuk gedaan kan worden aan de noodzakelijke bescherming van werknemers voor de sensibiliserende gezondheidseffecten die blootstelling aan di- en triisocyanaten kunnen veroorzaken. Uit een relatief kleine dataset van recente meetgegevens van onderzoeken door RPS, ontstaat een beeld van praktisch haalbare toetsingswaarden. 
Zogenoemde praktijkgrenswaarden van 1 tot 5 µg NCO/m3 zijn realistisch bij bedrijven die de technische en organisatorische beheersmaatregelen goed op orde hebben. Nadrukkelijk wordt aangegeven dat deze praktijkgrenswaarden ter indicatie dienen om aan te geven wat praktisch mogelijk is. Deze waarden zijn echter niet gezondheidskundig en toxicologisch onderbouwd, noch getoetst op technische en economische haalbaarheid.

Hoe di- en triisocyanaten nu te meten?
Er bestaan diverse technieken voor het meten en analyseren van di- en triisocyanaten in de omgevingslucht. De techniek die nodig is om aan de nieuwe adviesgrenswaarde te kunnen toetsen, bestaat uit de EZ-asset Dry Sampler, of impinger met DBA-vloeistof als medium en LC-MS/MS als analysetechniek. 
Tevens bestaat de mogelijkheid om de analyses uit te voeren met een verlaagde detectiegrens voor kortdurende metingen. Het standaard analysepakket heeft een voldoende lage detectiegrens voor dagmetingen en omvat de meest voorkomende isocyanaten, zoals 4,4’-MDI, 2,4’-TDI, 2,6’-TDI en 1,6’-HDI. 

Er zijn uitbreidingspakketten mogelijk voor bijvoorbeeld de verschillende isomeren van MDI en andere specifieke isocyanaten, zoals HDI-Biuret en HDI-Isocyanuraat. Naast isocyanaten zijn er ook analyses van corresponderende amines mogelijk, denk hierbij aan MDA en TDA.

Persoonsgebonden metingen zijn met de EZ-asset Dry sampler en een PAS-pomp eenvoudig en praktisch uitvoerbaar. Alleen in specifieke gevallen is het noodzakelijk een impinger te gebruiken, zoals tijdens het aanbrengen van PUR-schuim. Informeer bij één van onze specialisten voor nadere toelichting en technische informatie over de uitvoering van luchtmetingen naar di- en triisocyanaten.